Jouw vliegopleiding
Voor wie is deze opleiding bestemd? In ieder geval ben je 14 jaar of ouder en voor diegenen die zelf een vliegtuig wil gaan besturen, vanuit een hobby bezien of als je later beroepsvlieger wil worden. Er zijn clubleden die uiteindelijk Luchtmacht Helikopter piloot of F-16 piloot worden. Of in de burgerluchtvaart terecht komen, bij bijvoorbeeld Martinair, KLM of Transavia. Veel van deze mensen zijn nog steeds lid en vliegen met veel plezier bij de WBAC.
Het kan dan nu echt gaan beginnen, de opleiding om van jou een zweefvliegpiloot te maken. De gehele opleiding bestaat uit diverse onderdelen waarna je uiteindelijk een aantal examens doet die jou de bevoegdheid geeft om alleen te mogen vliegen. De licentie heet LAPL(S) (Light Aircraft Pilot Licence Sailplane) of te wel je zweefvliegbewijs. Deze kun je als je 16 jaar of ouder bent gaan bemachtigen.
Zoals gezegd bestaat de opleiding zweefvliegen uit een aantal onderdelen. Samen met een aantal ervaren instructeurs zullen wij je de verschillende onderdelen om je LAPL(s) te behalen leren in zowel theorie als in de praktijk.
Elementaire Vlieg Opleiding
Je begint altijd met het theorie gedeelte van de EVO (Elementaire Vlieg Opleiding). Voordat jouw eerste
vliegseizoen begint krijg je eerst een aantal lessen waar de theorie in wordt behandeld. Je leert hoe het
vliegbedrijf in elkaar steekt en wat je wel of vooral niet moet doen tijdens een vliegdag. Daarnaast leer
je hoe een zweefvliegtuig nu eigenlijk in de lucht kan blijven en hoe je hoogte kan winnen met thermiek.
We zijn nu aanbeland bij het praktijk gedeelte van de EVO. De praktijklessen worden uitgevoerd met twee ASK-21`s. De ASK-21 is een tweezitter die is uitgevoerd met een dubbele besturing, je kunt dus het vliegtuig zowel achterin als voorin besturen. Je begint met het oefenen van rechtuit vliegen met een constante snelheid en het maken van goed gecoördineerde bochten. Wanneer je dit onder de knie hebt leer je ook een goede circuit-planning te maken, dit is een procedure die vooraf gaat aan de landing, waar je onder andere ook een aantal checks doet voordat je landt.
Tot nu toe heeft de instructeur het vliegtuig steeds omhoog geholpen aan de lier. Na ongeveer 10-20 starts leer je zelf de lierstart te maken. Hierna zul je ook gaan beginnen om zelf de landing uit te voeren. Het vergt meestal een redelijk aantal starts om dit goed onder de knie te krijgen: je kunt het immers maar 1x per vlucht oefenen. In deze periode leer je bijvoorbeeld wat je moet doen als je te hoog ten opzichte van je landingsveld zit of juist te laag. Dit alles heeft ook weer te maken met je circuitplanning.
Om je vliegtuig beter te beheersen ga je ook leren wat je moet doen als je bijvoorbeeld te langzaam vliegt en overtrekt. Of wat er gebeurt als je ongecoördineerd stuurt in een bocht. Wanneer je dit allemaal goed beheerst kom je steeds dichter bij je eerste solo vlucht, maar voordat je hiervoor in aanmerking komt moet je nog een aantal procedures leren zoals de kabel/breukstuk breuk. Het kan voorkomen dat de kabel of het breukstuk breekt op een bepaalde hoogte. Je moet dan weten wat je moet doen. Omdat dit in de praktijk maar weinig voorkomt simuleert de instructeur dit door dit met je te oefenen.
Als de instructeur vindt dat je alles goed onder de knie hebt en dat je zelfvertrouwen goed genoeg is mag je solo. Je eerste solovlucht maak je op dezelfde tweezitter waar je altijd op gelest hebt. Dit is voor de meeste zweefvliegers een ervaring die ze nooit meer vergeten: helemaal alleen de lucht in zonder instructeur!
Nadat je 5 solostarts gemaakt hebt op de ASK-21 wordt je overgelest naar de Discus CS. De Discus Cs is een modern kunststof éénpersoons vliegtuig.
Voortgezette Vlieg Opleiding 1
Nadat je een tijd op de Discus hebt gevlogen wordt het tijd om aan de volgende fase te beginnen en in
overleg met het corps instructeurs wordt besloten of je aan je VVO-1 (Voortgezette Vlieg Opleiding 1)
kunt gaan beginnen. Dit is een vervolgopleiding die aansluit op de EVO om uiteindelijk je LAPL(S) te halen.
Voordat je met het praktijk gedeelte begint krijg je eerst lessen over de "Theorie van het zweefvliegen".
De onderdelen van deze opleiding leggen een stevig fundament zowel op theoretisch vlak als voor je praktijk.
De onderdelen zijn:
- Luchtvaartwetgeving
- Menselijke prestaties en beperkingen
- Meteorologie
- Communicatie
- Beginselen van het zweefvliegen
- Operationele procedures voor het zweefvliegen
- Vliegprestaties en vluchtplanning
- Algemene kennis van het vliegtuig
- Navigatie voor het zweefvliegen
Hierna begin je met het praktijkgedeelte van de VVO-1. Wanneer je met je VVO-1 bezig bent leer je de oefeningen die je moet kennen om je LAPL(S) te halen. De oefeningen van de opleiding zorgen er onder meer voor dat je er klaar voor bent om overland te gaan vliegen. Overland vliegen betekent dat je nu werkelijk afstanden gaat vliegen, bijvoorbeeld van Woensdrecht naar Breda en weer terug of zelfs naar Venlo en terug. Je maakt daarom ook aan het eind van deze opleiding een overland met instructeur om eens even aan te voelen hoe het nu is om buiten het bereik van het eigen vliegveld te zitten. In deze periode moet je ook een 5-tal doellandingen maken. Het is hierbij de bedoeling dat je ononderbroken 5 keer over 2 dagen verspreid in een vak van 30 bij 30 meter landt. Deze oefening is bedoeld voor als je tijdens een overland buiten moet landen. Meestal zijn de akkers of veldjes niet zo groot als het eigen vliegveld, en dan is het handig dat je het vliegtuig op de juiste plek kunt landen om voor het einde van het veld tot stilstand te komen...
Wanneer je alle oefeningen met goed gevolg hebt afgerond moet je nog 3 examenvluchten maken voordat je je LAPL(S) in ontvangst kan nemen. Een vereiste is natuurlijk wel dat je de examenvluchten positief afrond! Tijdens een examenvlucht moet je verschillende oefeningen demonstreren. Na of voor je examenvluchten krijg je nog een aantal theorie vragen. Als je deze voldoende afsluit kun je je LAPL(S) in ontvangst nemen. Dit bewijs is in Europa geldig, en geeft je het recht om op andere vliegvelden te vliegen of bijvoorbeeld een kist te huren. Ook mag je vanaf je 18de jaar zelf passagiers meenemen in een tweezitter.
Voortgezette Vlieg Opleiding 2
Als je de VVO-1 hebt afgerond en je LAPL(S) gehaald hebt kun je met het tweede deel van de VVO-opleiding
beginnen, de VVO-2. In dit deel van de opleiding leer je de kneepjes van het overlandvliegen.
Je gaat nu nog eens een keer met instructeur overland die je leert hoe je tijdens een
opdracht keerpunten het beste kunt ronden of hoe je nog sneller en dus nog verder overland kan gaan.
Voortgezette Vlieg Opleiding 3
Nadat je VVO-2 hebt afgerond kun je kiezen om verder te gaan met de VVO-3. Deze bestaat uit 3 delen:
wedstrijdvliegen, bergvliegen en aerobatics. Als je voor wedstrijdvliegen kiest leer je van een ervaren instructeur
de kneepjes van het overland vliegen en je leert hoe het er aan toe gaat in een wedstrijd. Hier komen
allerlei zaken bij kijken waar je in eerste instantie nog niet aan gedacht had, maar die wel belangrijk
zijn om goed en vooral veilig mee te doen met een wedstrijd. Als je voor bergvliegen kiest kom je terecht
bij een ervaren bergvlieg instructeur. Om bergvliegen te leren moet je echter wel naar een land dat bergen
heeft. Vaak gaan mensen van de club naar bijvoorbeeld de Alpen, je kunt dan ook een vliegtuig van de club
aanvragen om mee te nemen. Je
kunt er ook voor kiezen om verder te gaan met aerobatics. Aerobatics zijn goed voor je beheersing van je
vliegtuig omdat je z'n eigenschappen nog beter leert kennen. Er zijn ook wedstrijden voor deze onderdelen.
De WBAC hecht veel waarde aan een goede opleiding want dit legt het fundament voor het veilig kunnen vliegen in alle omstandigheden. Zoals je hebt kunnen lezen zijn alle onderdelen doordacht en professioneel van opzet. Succes met je opleiding!